Woordpakketten 4
Overzicht: Woordpakketten 4
Woordpakket 1: Ei/ij, au/ou, aai-ooi-oei, eeuw-ieuw, uw
Woordpakket 2: G/ch, cht/gt, verdubbelen en verenkelen
Woordpakket 3: Je hoort een doffe e maar je schrijft ig(e): bezig, machtige
Woordpakket 4: Woorden met ei/ij (zie ook: eilied / eibrief achteraan in je werkschrift van spelling)
Woordpakket 5: Woorden op -eren, -elen, -enen, ei-woorden, woorden op -ig, -ige
Woordpakket 6: Woorden op d/t, ng/nk (verlengen), g/ch , ei-woorden
Woordpakket 7: Je hoort een doffe e maar je schrijft (e)lijk(e): heerlijk, mogelijke
Woordpakket 8: Verdubbelen en verenkelen
Woordpakket 9: Verdubbelen en verenkelen
Woordpakket 10: Verdubbelen en verenkelen
Woordpakket 11: Samenstellingen, oo voor ch, ee dubbel op het einde van een woord(deel)
Woordpakket 12: Ng/nk (verlengen)
Woordpakket 13: Allerlei ...
Woordpakket 14: Allerlei ...
Woordpakket 15: Woorden die beginnen met ge-, ver- of be-
Woordpakket 16: Woorden eindigend op d/t (Verlengen!)
Woordpakket 17: Je hoort een doffe e maar je schrijft ig(e): bezig, machtige, Je hoort een doffe e maar je schrijft (e)lijk(e): heerlijk, mogelijke, au
Woordpakket 18: Au/ou, woorden eindigend op d/t (Verlengen!)
Woordpakket 19: Cht of gt? (Na een korte klank schrijf je altijd cht, behalve bij: ligt,legt en zegt.)
Woordpakket 20: Je hoort een doffe e maar je schrijft ig(e): bezig, machtige, Je hoort een doffe e maar je schrijft (e)lijk(e): heerlijk, mogelijke, au